Nog eens Tosantos
Vrouwen zijn beslist geen piepers, dat is opnieuw bewezen.
We wilden vanmorgen vroeg op weg gaan, op naar de volgende halte. We slapen met 16 personen in een ruimte van 6 bij 6 meter. Daar staan acht stapelbedden. Wij het verst bij de deur naar de WC's vandaag, tegen de muur. Dat is zo ongeveer de beste plek. Want niemand hoeft dan langs je bed tijdens de nachtelijke optocht een je hebt ook geen last van het licht dat door de steeds opengaande deur in je gezicht schijnt. Mijn theorie is dat de nachtelijke plaspauzes worden veroorzaakt door de combinatie van laat eten en vroeg slapen. Hoe dan ook, ieder nacht tussen half een en een uur scharrelt bijna iedereen in het donker naar het toilet.
Ineens stoot Gerdien me aan. 'Morgen kun je uitslapen, ik heb hoge koorts. Keelontsteking.' Ik knik begrijpend en probeer tot mijn duffe hoofd te laten doordringen wat ze zegt. Morgen niet vroeg opstaan, we moeten een dag rusten. Dan later maar met de bus naar Burgos.
Ze blijkt al een paar dagen weg last te hebben van haar keel. Moeite met slikken. Maar nu is er koorts bijgekomen. En dus moeten we een dag rust nemen. Wanneer ik dat eenmaal allemaal door heb is de plasfile opgelost, de rust weergekeerd en duurt het een paar uur voordat we kunnen overleggen.
's Ochtends nog vóór zes uur zijn alle veertien schone snurkers vertrokken, zonder ontbijt, want ze moeten op tijd zijn om ergens een slaapplek te vinden. Wij blijven achter. En lopen een achterstand van zo'n 20 km op. Iedereen wenst Gerdien beterschap. Tom, de Deense chef kok, die in een opwekking besloot de Camino te lopen een nu weer allerlei ideeën heeft. De zwijgzame Duitser, die nooit foto's maakt, maar prachtige pentekeningen die hij met waterverf iets invult. Zijn hartelijke, open, vrouw, die vertelt dat ze niet meer dan 20 km kunnen afleggen omdat hij ooit zijn knieën in een tocht van 100 km kapot heeft gelopen. De Duitse tweeling, waar we nog zo om hebben gekregen omdat ze hun naam op hun t-shirt hebben. Ze moesten echt een beetje lachen toen ik ze vroeg of dat was zodat ze zelf niet in de war raakten. Die flauwe grap had nog niemand gemaakt. Duitsers maken geen grappen, dat weten ze zelfs bij Opel.
Zo blijven we alleen achter.
Ik meld bij de herbergier dat we graag nog een nacht blijven. Want mijn vrouw is ziek. Koorts. Hij begrijpt het. Terwijl er toch geen woord Spaans bij is, bij wat ik zeg. Onmiddellijk haalt hij Ibuprofen uit een kastje. En even later, wanneer ik twee sinaasappelsap ga halen, krijg ik - ook gratis - er ook glas warme melk met honing bij. Dat is goed voor de keel, zegt hij. Tenminste, dat begrijp ik uit zijn gebaren.
Tegen elf uur is het warm genoeg om buiten op de stretcher uit te zieken. Gerdien is een goede patiënt. Als verpleger kan ik nog wel wat leren. Maar ik doe mijn best. Tenslotte heeft de Camino en eeuwenlange traditie van zieken die verzorging nodig hebben. Meestal werden die dan op karren vervoerd. In deze moderne tijd is dat iets anders geregeld. Morgen gaat de bus om 8 uur, of om 10 uur, zegt de herbergier. Maar als ik vandaag om 10 uur poolshoogte ga nemen zie ik geen bus... Gelukkig heeft hij een dienstregeling in een klapper. De bus van 10 uur vertrekt hier om 10.48. Tja..
Met Gerdien gaat het ondertussen wat beter. Met mijn been ook. Dus morgen stappen we in de moderne uitvoering van de huifkar en gaan naar Burgos. De Montes de Oca, vroeger berucht vanwege de struikrovers, passeren we per bus. De moderne uitvoering van de Tempeliers, de Guardia Civil, houdt hier verkeerscontroles heb ik vanmorgen gezien. We zijn in goede handen.
We wilden vanmorgen vroeg op weg gaan, op naar de volgende halte. We slapen met 16 personen in een ruimte van 6 bij 6 meter. Daar staan acht stapelbedden. Wij het verst bij de deur naar de WC's vandaag, tegen de muur. Dat is zo ongeveer de beste plek. Want niemand hoeft dan langs je bed tijdens de nachtelijke optocht een je hebt ook geen last van het licht dat door de steeds opengaande deur in je gezicht schijnt. Mijn theorie is dat de nachtelijke plaspauzes worden veroorzaakt door de combinatie van laat eten en vroeg slapen. Hoe dan ook, ieder nacht tussen half een en een uur scharrelt bijna iedereen in het donker naar het toilet.
Ineens stoot Gerdien me aan. 'Morgen kun je uitslapen, ik heb hoge koorts. Keelontsteking.' Ik knik begrijpend en probeer tot mijn duffe hoofd te laten doordringen wat ze zegt. Morgen niet vroeg opstaan, we moeten een dag rusten. Dan later maar met de bus naar Burgos.
Ze blijkt al een paar dagen weg last te hebben van haar keel. Moeite met slikken. Maar nu is er koorts bijgekomen. En dus moeten we een dag rust nemen. Wanneer ik dat eenmaal allemaal door heb is de plasfile opgelost, de rust weergekeerd en duurt het een paar uur voordat we kunnen overleggen.
's Ochtends nog vóór zes uur zijn alle veertien schone snurkers vertrokken, zonder ontbijt, want ze moeten op tijd zijn om ergens een slaapplek te vinden. Wij blijven achter. En lopen een achterstand van zo'n 20 km op. Iedereen wenst Gerdien beterschap. Tom, de Deense chef kok, die in een opwekking besloot de Camino te lopen een nu weer allerlei ideeën heeft. De zwijgzame Duitser, die nooit foto's maakt, maar prachtige pentekeningen die hij met waterverf iets invult. Zijn hartelijke, open, vrouw, die vertelt dat ze niet meer dan 20 km kunnen afleggen omdat hij ooit zijn knieën in een tocht van 100 km kapot heeft gelopen. De Duitse tweeling, waar we nog zo om hebben gekregen omdat ze hun naam op hun t-shirt hebben. Ze moesten echt een beetje lachen toen ik ze vroeg of dat was zodat ze zelf niet in de war raakten. Die flauwe grap had nog niemand gemaakt. Duitsers maken geen grappen, dat weten ze zelfs bij Opel.
Zo blijven we alleen achter.
Ik meld bij de herbergier dat we graag nog een nacht blijven. Want mijn vrouw is ziek. Koorts. Hij begrijpt het. Terwijl er toch geen woord Spaans bij is, bij wat ik zeg. Onmiddellijk haalt hij Ibuprofen uit een kastje. En even later, wanneer ik twee sinaasappelsap ga halen, krijg ik - ook gratis - er ook glas warme melk met honing bij. Dat is goed voor de keel, zegt hij. Tenminste, dat begrijp ik uit zijn gebaren.
Tegen elf uur is het warm genoeg om buiten op de stretcher uit te zieken. Gerdien is een goede patiënt. Als verpleger kan ik nog wel wat leren. Maar ik doe mijn best. Tenslotte heeft de Camino en eeuwenlange traditie van zieken die verzorging nodig hebben. Meestal werden die dan op karren vervoerd. In deze moderne tijd is dat iets anders geregeld. Morgen gaat de bus om 8 uur, of om 10 uur, zegt de herbergier. Maar als ik vandaag om 10 uur poolshoogte ga nemen zie ik geen bus... Gelukkig heeft hij een dienstregeling in een klapper. De bus van 10 uur vertrekt hier om 10.48. Tja..
Met Gerdien gaat het ondertussen wat beter. Met mijn been ook. Dus morgen stappen we in de moderne uitvoering van de huifkar en gaan naar Burgos. De Montes de Oca, vroeger berucht vanwege de struikrovers, passeren we per bus. De moderne uitvoering van de Tempeliers, de Guardia Civil, houdt hier verkeerscontroles heb ik vanmorgen gezien. We zijn in goede handen.
Hoe terecht zei ooit Benjamin Franklin: "Beer is the living proof that God loves us and wants us to be happy."
Gauw weer beter worden hoor! En even goed uitrusten!
We kunnen woensdag met de bus langskomen hoor!
Er is nog plaats genoeg in de bus hoor!
Liefs....Hilly..
Vervolgens met goede moed vrolijk verder lopen.
Hopelijk is het genoeg!
Beterschap voor jullie alle twee.
Echt een bedevaart!
we zijn in de buurt hoor!
vanavond in Bilbao.
MorgenMiddag in Burgos kathedraal.
We krijgen een rondleiding met gids.
Wie weet en hoop dat we elkaar kunnen ontmoeten wie weet.
Liefs en succes.......Hilly...